niet onverdeeld gelukkig 1.0
niet erg gelukkig; vrij ongelukkig
Algemene voorbeelden
"Net een criterium" en "Kermiskoers": Belgische kopmannen niet onverdeeld gelukkig met EK-parcours.
Steeds meer partners blijven in Nederland en kiezen, vaak omwille van de eigen carrière, voor een tijdelijke lat-relatie. Het bedrijfsleven is niet onverdeeld gelukkig met de trend: de expat zou wel eens ontregeld kunnen raken door het gemis van het gezin.
Ook andere buurtbewoners zijn niet onverdeeld gelukkig met het cameratoezicht, maar zijn minder uitgesproken in hun reactie.